De contrabas is het laagste strijkinstrument. Een viersnarige bas heeft dezelfde stemming als een basgitaar: E A D G, een oktaaf lager dan de lage snaren van een gitaar. Een vijfsnarige bas heeft een extra lage snaar, in een orkest op C of B gestemd. Bij een basgitaar is het altijd B.

Een contrabas kun je op twee manieren bespelen. Met een strijkstok of met de vingers van de rechterhand. Strijken of plukken dus. Een contrabassist die voornamelijk strijkt, speelt meestal klassieke muziek. Een bassist die voornamelijk plukt is vaak een jazzbassist.

Beide speeltechnieken zijn behoorlijk specialistisch. Een gemiddelde jazzbassist kan meestal niet zo goed strijken als een bassist uit een symfonieorkest. Die kan op zijn beurt niet zo goed plukken. Het instrument is hetzelfde, maar klassieke bassisten gebruiken andere snaren dan jazzbassisten. Zware, vrij stugge snaren voor een diepe, sonore strijktoon tegenover soepele, dunnere snaren voor een mooie ‘sustain’.